Moeten ombuigen naar willen….

Het verschil tussen moeten en willen ligt vooral in de motivatie en vrijheid achter een handeling:
Moeten betekent dat iets verplicht is. Je doet het omdat het nodig is, van jezelf of van iemand anders. Er zit vaak druk of noodzaak achter.
Voorbeeld: “Ik moet morgen werken.” (Je hebt geen keuze, het wordt van je verwacht.)
Willen betekent dat je iets graag doet of verlangt. Het komt vanuit jezelf, je hebt er zin in of het is je eigen keuze.
Voorbeeld: “Ik wil morgen uitslapen.” (Het is jouw wens, niet iets wat moet.)
Kort gezegd:
Moeten = verplichting
Willen = verlangen of wens
Voorbeeld:
1 Werk:
Moeten: Je hebt een deadline voor een rapport. Je voelt druk van je baas. Je prefrontale cortex (voor planning) gaat aan het werk, maar ook je amygdala kan stress signaleren.
Gevolg: Je voelt spanning, je stelt het misschien uit, of je forceert jezelf.
Willen: Je bent enthousiast over een project omdat je er zelf in gelooft. Dopamine stroomt, je voelt energie en focus.
Gevolg: Je werkt met plezier en zit sneller in een flow.
2. School of Studie:
Moeten: Je moet leren voor een tentamen, maar het onderwerp boeit je niet.
Breinreactie: Je hebt meer zelfdiscipline nodig, je brein ervaart het als “werk”. Focus is lastig vol te houden.
Willen: Je wilt iets leren omdat het je echt interesseert, zoals een taal of hobby.
Breinreactie: Je onthoudt het beter, je voelt nieuwsgierigheid en je leert effectiever.
3. Relaties:
Moeten: Je voelt dat je moet bellen met een familielid “omdat het hoort”.
Brein: Je ervaart morele of sociale druk, mogelijk weerstand.
Willen: Je wilt diegene spreken omdat je er oprecht behoefte aan hebt.
Brein: Positieve gevoelens, beloning, verbinding.
Kortom: Als je dingen doet vanuit willen, werkt je brein mee via het beloningssysteem. Bij moeten schakel je meer wilskracht en controle in — en dat kan energie kosten.

Zoek je ‘waarom’.
1. Probeer te ontdekken waarom iets belangrijk voor je is, ook als het eerst aanvoelt als moeten.
> Voorbeeld: “Ik moet sporten” wordt → “Ik wil me fitter voelen zodat ik meer energie heb voor de dingen die ik leuk vind.”
Breinvoordeel: Je activeert je beloningssysteem omdat je er een persoonlijk doel aan koppelt.
2. Maak het kleiner en behapbaar
Grote of vage ‘moet’-taken voelen overweldigend. Maak ze concreet en klein.
> Voorbeeld: “Ik moet dat rapport afmaken” wordt → “Ik wil nu 20 minuten werken aan de eerste alinea.”
Breinvoordeel: Kleine stappen geven dopamine bij afronden, wat motivatie versterkt.
3. Koppel het aan iets positiefs
Maak het aangenamer door het te combineren met iets wat je wél graag doet.
> Voorbeeld: Moeite met administratie? Doe het met je favoriete muziek of op een fijne plek.
Breinvoordeel: Je brein associeert de taak met iets positiefs, dus minder weerstand.
4. Verander je taalgebruik
Het woord moeten roept intern al stress op. Probeer het te vervangen.
> In plaats van: “Ik moet op tijd opstaan.”
Zeg: “Ik kies ervoor om op tijd op te staan, zodat ik rustig mijn dag kan beginnen.”
Breinvoordeel: Je voelt meer controle (autonomie), en dat vermindert stress.
5. Beloon jezelf
Vooral bij taken die echt voelen als ‘moeten’: zet er een kleine beloning tegenover.
> Bijvoorbeeld: “Als ik dit af heb, neem ik een koffietje in de zon.”
Breinvoordeel: Je brein leert dat er plezier volgt na inspanning → meer motivatie de volgende keer.
Hier zijn een paar praktische stappen om je “ik moet die to-do lijst afwerken” te veranderen in iets wat je brein wil doen:
Stap 1: Maak ‘m betekenisvol
> Vraag jezelf: “Waarom wil ik deze dingen gedaan hebben?”
Bijv. “Dan heb ik rust in mijn hoofd.” Of: “Dan houd ik tijd over voor mezelf/iets leuks.”
Nieuwe mindset:
“Ik wil deze to-do’s aanpakken omdat het me overzicht en rust geeft.”
→ Je brein ziet het nut, dus minder weerstand.
Stap 2: Kies de 3 belangrijkste
Maak er een top 3 van wat écht vandaag gedaan moet worden. Alles eromheen is bonus.
> Zo wordt het:
“Ik wil vandaag alleen deze 3 dingen afronden, en dat is genoeg.”
Breinboost: Het voelt haalbaar. Elke afgeronde taak geeft dopamine → motivatie groeit vanzelf.
Stap 3: Maak het leuker & lichter
Zet een timer (bijv. 25 min) met fijne muziek of een kop thee erbij.
Beloon jezelf na een paar taken.
Begin met een ‘makkelijke’ taak om in de flow te komen.
Stap 4: Herformuleer je taal
> In plaats van “Ik moet m’n lijst doen” →
“Ik wil straks lekker kunnen ontspannen, dus ik kies ervoor om nu even knallen.”
Of: “Ik geef mezelf 30 minuten focus, en dan mag ik stoppen of doorgaan.”
Veel succes en denk je na het lezen hiervan, hier kan ik wel wat hulp bij gebruiken naam dan gerust contact met mij op.
Lieve groet van Adriana Siegersma Wandelcoaching.